Dossier 'verzet' (WO II)

 

Periode

Vanaf 1945. Sommige dossiers, zoals die van de statuten ‘Inlichtingen- en Actieagent’ en 'Gewapend Weerstander’, werden al vanaf de jaren 1945-1946 aangelegd. De andere statuten volgden enkele jaren later. Midden jaren 1950 waren de meeste aanvragen afgerond, al zijn er ook recentere dossiers.

Bewaarplaats

Alle dossiers worden bewaard in de depots van het Algemeen Rijksarchief, CegeSoma en de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers.

Hoe te raadplegen?

Statuut ‘Gewapend Weerstander’

Statuut ‘Inlichtingen- en Actieagent’

  • Dossiers kunnen na afspraak ingekeken worden bij het Algemeen Rijksarchief / CegeSoma  (Anderlecht, cegesoma@arch.be) na voorafgaande toelating verleend door de Veiligheid van de Staat (contact: robin.libert@vsse.be).

Statuten ‘Weerstander door de Sluikpers’, 'Burgerlijk Weerstander’ en ‘Politiek Gevangene’

  • De dossiers kunnen alleen ingekeken worden na afspraak met het Algemeen Rijksarchief – Dienst Archief Oorlogsslachtoffers (aos_avg@arch.be). Dossiers uit de reeksen ‘Weerstander door de Sluikpers’ en ‘Burgerlijk Weerstander’ liggen dan ter inzage in de eigen leeszaal aan de Luchtvaartsquare (Anderlecht); de dossiers ‘Politiek Gevangene’ in de leeszaal van het Algemeen Rijksarchief 2 – Depot Joseph Cuvelier (Brussel).

Gegevens

Wie de strijd tegen de bezetter had gesteund, ten koste van vaak grote risico’s, kon na de oorlog rekenen op belangrijke tegemoetkomingen vanwege de Belgische staat. Voor hen werden de zogenaamde ‘Statuten van Nationale Erkentelijkheid’ ingesteld. Deze statuten boden financiële en praktische voordelen aan wie erkend werd, maar vandaag zijn de individuele dossiers vooral een belangrijke bron van informatie voor nabestaanden en onderzoekers.

Het bekendste statuut is wellicht dat van ‘Gewapend Weerstander. Om erkend te kunnen worden, moest de aanvrager aantonen dat hij deel had uitgemaakt van één van de 15 erkende verzetsbewegingen. Hoewel een erkenning als geïsoleerd verzetsstrijder ook mogelijk was, zijn vrijwel alle dossiers gelinkt aan groeperingen zoals het Geheim Leger, de Patriottische Milities (van het Onafhankelijkheidsfront), de Belgische Nationale Beweging of de Gewapende Partizanen. De dossiers aangelegd door de Dienst van de Weerstand, belast met de erkenningen, zijn over het algemeen vrij dun. De voorbereidende dossiers, uitgewerkt door de verschillende groeperingen, zijn vaak duidelijk beter gestoffeerd.

Het statuut van Inlichtingen- en Actieagent kon worden toegekend aan personen die rechtstreeks of onrechtstreeks door de Minister van Justitie of de Minister van Landsverdediging belast waren met bijzondere opdrachten in vreemde landen of in door de vijand bezet of ontruimd gebied. De hoedanigheid gold voor zowel de leidinggevende als de uitvoerende functies. Een erkenning als helper kon worden verleend aan personen die doorlopend aanzienlijke diensten hadden bewezen of incidenteel zeer belangrijke diensten hadden verleend. De meeste agenten en helpers danken hun statuut aan hun werk voor de inlichtingendiensten. De anderen werden erkend voor hun betrokkenheid bij ontsnappings-, propaganda- of sabotagenetwerken of specifieke zendingen. De dossiers zijn soms zeer beperkt, in andere gevallen tellen ze tientallen bladzijden formulieren, verslagen en getuigenissen.

Tijdens de oorlog was de vrije pers verboden, kranten mochten slechts verschijnen na goedkeuring door de bezetter. Velen gingen in het verzet door hun mening clandestien te verspreiden in krantjes die het publicatieverbod negeerden. Vaak begon dit in kleine groepjes van gelijkgestemden, maar sommige kranten groeiden uit tot publicaties die over het hele land verschenen, dankzij een netwerk van honderden medewerkers. ‘La Libre Belgique’ en ‘De Rode Vaan’ zijn slechts enkele van de meest bekende titels. Omdat de verantwoordelijken gezocht werden door de Duitse politiediensten – en op zware straffen konden rekenen wanneer ze gegrepen werden – kregen zij een apart statuut Weerstander door de Sluikpers. In deze dossiers vind je vaak erg gedetailleerde getuigenissen over hoe de aanvrager precies te werk ging, het netwerk waarin de persoon werkte en welke de rol was van de verschillende medestanders.

Op een erg gelijkaardige manier vind je in de dossiers van het statuut Burgerlijk Weerstander informatie over alle niet-gewapende vormen van verzet: bij voorbeeld over wie hulp bood aan onderduikers of andere leden van het verzet, of zorgde voor vervalste identiteitspapieren en rantsoenzegels.

Wie door de bezetter aangehouden werd, kon een beroep doen op het statuut Politiek Gevangene. Had de gevangene zijn wegvoering niet overleefd, dan konden de nabestaanden de erkenning postuum aanvragen. Het dossier biedt een stevige basis om de gevangenschap van de betrokkene in kaart te brengen. Het aanvraagformulier vermeldt alle persoonsgegevens, de datum en reden van de aanhouding, door welke Duitse politiedienst dit gebeurde, een overzicht van alle gevangenissen en kampen, eindigend met de datum en plaats van bevrijding. Verder bevat het dossier alle documenten die dit kunnen onderbouwen, zoals getuigenissen van de aanvrager en zijn medegevangenen, rapporten, attesten van verzetsgroeperingen, verwijzingen naar andere documenten of dossiers… Het combineren van al deze gegevens laat de onderzoeker toe het einde van een periode in het verzet te reconstrueren.

Let op

  • In de meeste gevallen kunnen niet alle plaatsen en data uit de aanvraag gecontroleerd worden. Dat komt deels omdat het verzet om redenen van veiligheid zo weinig mogelijk sporen en documenten naliet, anderzijds omdat de bezetter zelf veel documenten vernietigde bij het einde van de oorlog.
  • De politieke gevangenen mogen niet verward worden met krijgsgevangenen, die als militairen in bevolen dienst aangehouden werden, bijvoorbeeld tijdens de veldtocht van mei 1940. Voor opzoekingen rond krijgsgevangenen bestaan andere archiefbronnen.
  • Voor alle dossiers geldt dat de volledige naam en geboortedatum van de betrokkene moet doorgegeven worden. De archiefreeksen zijn te omvangrijk om opzoekingen zonder deze gegevens mogelijk te maken.

Tips

  • Eén persoon kan meerdere statutendossiers hebben: bijvoorbeeld iemand die actief was bij het gewapende verzet en in de sluikpers, en die daarom door de bezetter aangehouden werd. Stuur dan ook zo veel mogelijk inlichtingen mee bij je aanvraag, zodat je kan doorverwezen worden naar andere interessante archieven.
  • Uit de dossiers kan je leren tot welke verzetsgroep iemand behoorde. Op de website van het CegeSoma kan je verwijzingen vinden naar publicaties over die groep.
  • Meer weten?

    • Een recent en erg handig boek is de uitgave: Fabrice Maerten (red.), Was opa een held ? Speuren naar mannen en vrouwen in het verzet tijdens WOII (Tielt: Lannoo, 2020). Naast een uitgebreide beschrijving van de vele archiefbronnen bevat het ook een historiek van het verzet en verwijzingen naar verdere literatuur.
    • Voor de dossiers ‘Statuut Gewapend Weerstander’ is een toelichting beschikbaar op de website van het Algemeen Rijksarchief: Michaël Amara, Inventaire provisoire des dossiers Résistants armés 40-45 (link).
    • Het virtueel platform Belgium WWII biedt een schat aan historische informatie over de Tweede Wereldoorlog in België en dus ook over het verzet. Je kan er onder meer zoeken naar gebeurtenissen, personen, plaatsen en artikels. Je kan er ook een tijdlijn doornemen en oorlogsportretten lezen.

Auteur: Gert De Prins (Algemeen Rijksarchief, Dienst Archief Oorlogsslachtoffers) en Fabrice Maerten (Algemeen Rijksarchief / CegeSoma)

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!