Staat van goed

Periode

De oudste staten van goed dateren uit de 14de eeuw maar zijn doorgaans enkel beschikbaar voor grotere steden (bijv. Gent). De oudst bewaarde staten van goed voor het platteland dateren uit de 15de eeuw. Pas vanaf de late 16de eeuw zijn voor de meeste steden en dorpen langlopende reeksen bewaard. Na de aanhechting bij Frankrijk in 1795 werden staten van goed niet langer opgemaakt door lokale schepenbanken.

Bewaarplaats

De staten van goed worden bewaard in het archief van de schepenbank die toezicht hield op het beheer van de nalatenschap van de overledene. Afhankelijk van de woonplaats en het juridisch statuut van de overledene (bijv. buitenpoorter) kon dat de schepenbank van een stad, kasselrij of heerlijkheid zijn. De meeste staten van goed kan je raadplegen in de collecties van stadsarchieven en het Rijksarchief.

Hoe te raadplegen?

De meeste collecties staten van goed zijn chronologisch geordend en zijn vrij raadpleegbaar.

In de inventarissen van de archieven van schepenbanken van steden, kasselrijen en heerlijkheden is meestal een aparte sectie voorzien die handelt over het toezicht op nalatenschappen en minderjarige kinderen. De staten van goed kunnen opgetekend zijn in registers en/of zijn als losse stukken bewaard. Bij grotere schepenbanken werden staten van goed opgetekend in aparte registers. In kleinere schepenbanken werden staten van goed samen met andere documenten opgetekend in de registers van de wettelijke passeringen.

Gegevens

Een staat van goed is een officieel document dat werd opgesteld om de rechten van minderjarige kinderen op een nalatenschap veilig te stellen en te behoeden voor fraude. De staat van goed bevat een opsomming en waardebepaling van de onroerende en roerende goederen, de uitstaande schuldvorderingen en de schulden van de overledene op het moment van het overlijden. De staat van goed diende als basis voor de verdeling van de nalatenschap onder de erfgenamen.

Tot het bereiken van de meerderjarigheid van de erfgenamen werd het beheer van deze goederen waargenomen door voogden. Deze voogden – meestal gerekruteerd onder de familieleden van de erfgenamen – werden aangesteld door de schepenbank van een heerlijkheid, kasselrij of stad die controle uitoefende op het correct beheer van de nalatenschap. Voogden dienden ook periodiek verantwoording af te leggen over het beheer van hun voogdij door middel van een rekening. De overlevende echtgeno(o)t(e) – in de bronnen aangeduid als ‘houder’ (m.) of ‘houderigghe’ (v.) – nam doorgaans de opvoeding en het onderhoud van de minderjarige kinderen waar. Bij het bereiken van de meerderjarigheid of de ontvoogding kon de erfgenaam aanspraak maken op hun deel van de nalatenschap.

Voor je genealogie is vooral de aanhef of het zogenaamde ‘prohemium’ van de staat van goed van belang. Hierin wordt de naam van de overledene vermeld (meestal met filiatie) met plaats en datum van het overlijden. Nadien volgt de naam van de huwelijkspartner (of huwelijkspartners in het geval van meerdere huwelijken) en worden de nog levende kinderen geïdentificeerd. In het geval van minderjarige kinderen wordt doorgaans ook de leeftijd vermeld. Bij meerderjarige kinderen wordt soms ook de naam van de huwelijkspartner meegedeeld. In de aanhef worden alle personen geïdentificeerd die omwille van hun familiale band met de overledene aanspraak konden maken op een deel van de nalatenschap.

Ook om je familiegeschiedenis verder uit te diepen zijn staten van goed een erg waardevolle bron. Op basis van de gegevens en details over onroerende en roerende goederen, schuldvorderingen en schulden kom je heel wat te weten over de bezittingen en inboedel (per vertrek!), de economische activiteiten en de financiële toestand van de overledene.

Let op

  • Niet elk overlijden gaf aanleiding tot het opmaken van een staat van goed. Enkel wanneer zich onder de erfgenamen één of meer minderjarige kinderen bevonden (of personen met een fysieke of mentale beperking) werd een dergelijk document opgesteld. De leeftijd waarop men de meerderjarigheid bereikte kon bovendien regionaal verschillen. In het verleden kon dat zo hoog zijn als 25 jaar.
  • In de meeste archieven van schepenbanken tref je meerdere staten van goed aan. Let wel, van sommige schepenbanken op het platteland bleven de archieven niet bewaard.
  • Door de regionale verschillen op het vlak van erf- en huwelijksvermogensrecht en de organisatie van het toezicht op minderjarige kinderen tref je niet overal staten van goed aan. Voor het graafschap Vlaanderen bleven tienduizenden staten van goed bewaard. Voor andere regio’s (bijv. hertogdom Brabant) bleven aanzienlijk minder soortgelijke documenten bewaard.
  • De verdeling van de nalatenschap gebeurde volgens het gewoonterecht. Door middel van een huwelijkscontract of testament kon men afwijken van deze regels. Indien er afwijkingen waren ten aanzien van het gewoonterecht, dan werd een kopie van het huwelijkscontract en/of testament opgenomen in de staat van goed.

Tips

  • De staat van goed was onderdeel van een bredere procedure van toezicht op minderjarige kinderen. In de archieven tref je vaak nog andere documenten en reeksen aan die verband houden met dit toezicht: stukken met betrekking tot de aanstelling en eedaflegging van voogden, rekeningen van voogden over hun beheer, aanvragen tot opheffen voogdij, akten van verdeling van nalatenschappen, enzovoort. Deze documenten bieden ook waardevolle aanknopingspunten voor genealogisch onderzoek.
  • Van vele reeksen staten van goed bewaard in stadsarchieven en Rijksarchieven in de Provinciën werden regesten en/of indices opgesteld door archivarissen, genealogen en vrijwilligers. Daarin worden de belangrijkste genealogische gegevens verkort weergegeven. Bij archieven, heemkringen en lokale afdelingen van Familiekunde Vlaanderen kom je te weten voor welke schepenbanken dergelijke regesten of indices werden opgesteld.   
  • In de staten van goed gebruikt men doorgaans een typisch juridisch jargon om handelingen, rollen en taken op het vlak van beheer en toezicht te omschrijven. Raadpleeg gespecialiseerde woordenboeken en publicaties om de exacte betekenis van deze termen te achterhalen.
  • Meer weten?

    • De Moerloose, Roger. “Terminologie staten van goed.” VVF Gent Info, 20 (2001): 1-5.
    • Godding, Philippe. Le droit privé dans les Pays-Bas méridionaux du 12e au 18e siècle. Brussel: Palais des Académies, 1991.
    • Roelstraete, Johan. Handleiding voor genealogisch onderzoek in Vlaanderen. Roeselare: Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, 1998, pp. 326-300.
    • Vermoesen, Reinoud. “Over wezen en wafelijzers: Mogelijkheden en beperkingen van staten van goed in het historisch onderzoek.” Bladwijzer, 1 (2011): 1-16.

Auteur: Thijs Lambrecht (Universiteit Gent)

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!