Interview met Frans Vos: muziekcultuur van generatie op generatie

Met familiegeschiedenis.be willen we interessante verhalen in de kijker zetten om je te inspireren om op onderzoek te gaan naar je voorouders. Muziekcultuur kan een interessante piste zijn om meer te weten te komen over jouw familie: het wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. Wij interviewden Frans Vos, beroeps(alt)violist, bij wie de muziekmicrobe al generaties lang in de familie zit. CEMPER, Centrum voor Muziek- en Podiumerfgoed, zorgde voor een bijhorende tekst met tips over het schrijven van een muzikale familiegeschiedenis.

6 juli 2023

Frans, kan je jezelf even voorstellen?

Ik ben het vierde kind van Staf Vos (sr.) en Lea Beliën. Zolang ik me kan herinneren was er bij ons thuis muziek aanwezig. Zelf ben ik professioneel verdergegaan met muziek: ik studeerde viool en altviool aan het conservatorium van Brussel en daarnaast Germaanse filologie aan de KU Leuven. Ik ben steeds professioneel actief geweest als violist, altviolist en leraar. Momenteel speel ik nog bij verschillende ensembles, o.a. bij het Ensor Strijkkwartet, Anima Eterna Brugge en enkele barokensembles, o.a. Kapellmeister met mijn dochter Marieke.

Frans en Staf Vos

Frans en zoon Staf Vos.

Hoe kwam je in je jeugd in aanraking met muziek?

Zowel mijn vader als mijn moeder waren muzikaal begaafd. Zang was bij ons altijd een deel van het gezinsleven, bij alle soorten gelegenheden werd er gezongen en soms ook gemusiceerd. Ik herinner mij nog dat wij rond de tafel stonden – mijn hoofd kwam er net boven uit – en ons moeder ons ‘Goede avond, goed’ nacht’ van Brahms aanleerde. We hadden allerlei liedbundels met o.a. kerst- en Sinterklaasliederen. In 1959, toen ik 8 jaar oud was, kwam er een piano in huis. Dat was natuurlijk een geweldige gebeurtenis. Daarnaast moesten we van thuis uit allemaal naar de muziekacademie. Ik koos de viool als instrument. Broer Jan is vandaag nog zeer actief op piano, accordeon en gitaar.

Ik ontdekte in die tijd dat mijn overgrootvader speelman-violist was in de Kempen en bovendien ook Frans Vos heette. Dat gaf me extra motivatie om voor viool te gaan.

Daarnaast was ik lid en later leider bij de KSA (jeugdbeweging Katholieke Studenten Actie). Tijdens elke vergadering was er een zangstonde, die ik dan later zelf ook ging leiden. We zongen een 10 à 15-tal liedjes zoals ‘Brand in Mokum’, ‘De fiets van Piet Paaltjens’, ‘Op enen boom een koekoek’. We zongen ook in andere talen zoals  ‘À la claire fontaine’ en ‘Mijn haan is dood’ waarbij elke strofe in een andere taal gezongen wordt.

Frans Vos

Muziek en dans tijdens een familiebijeenkomst ten huize Vos-Beliën, met broer en schoonbroer.

Je vader, grootvader en betovergrootvader hadden allemaal de muziekmicrobe. Kan je iets meer vertellen over muziek in de familie langs je vaders kant?

Mijn overgrootvader – die dus ook Frans Vos heette – was speelman-violist in de Kempen: hij speelde ten dans op kermissen en feesten van gildes en verenigingen. Hij was een van de twee kinderen van mijn betovergrootmoeder Catharina Vos (°1817, Mol) die op dat moment ongehuwd was. Mijn overgrootvader en zijn zus werden vernoemd naar hun moeder (Vos).

Als Frans Vos ongeveer 7 jaar oud is trouwt zijn moeder met Peer Stalmans, een speelman-violist in de Kempen. Frans leert viool spelen via zijn stiefvader, want scholen voor instrumentonderricht waren toen niet talrijk en moeilijk toegankelijk. We nemen aan dat hij, wanneer hij ongeveer 12 jaar oud is en klaar is met school, meetrekt met zijn stiefvader (+-1865).

Mijn grootvader Louis Vos (°1880) trok op zijn beurt regelmatig mee rond met zijn vader speelman-violist Frans Vos. Hij begeleidde zijn vader op contrabas maar hij zou op een krukje moeten gestaan hebben omdat hij nog te klein was voor het grote instrument.

Mijn grootouders hadden 4 dochters en 4 zonen en woonden in Mol. In het gezin werd er altijd gezongen. Op zomeravonden zongen ze geregeld in de tuin meerstemmige liederen en dan kwamen de mensen uit de buurt kijken omdat het zo mooi klonk. Ik herinner me vele momenten dat mijn vader bij ons thuis liederen of aria’s uit opera’s of operettes zong die hij kende van zijn jeugd, zoals van F. Lehár, R. Stolz, J. Strauss, Mozart en Schubert.

Frans Vos

Tijdens het huwelijk van zus Detty werd er uiteraard gezongen, met viool en accordeon als begeleiding.

Je moeder was ook muzikaal aangelegd. Kan je iets meer vertellen over muziek in de familie langs je moeders kant?

Mijn grootvader langs moeders kant – Louis Beliën (°1880) – woonde ook in Mol. Mijn grootmoeder leerde haar kinderen solfège en piano. Vanaf hun 11 jaar gingen mijn moeder en haar broers en zussen naar de muziekacademie in Mol. Ik herinner me dat mijn moeder o.a. een ‘Arabesque’ van Debussy speelde en ook mijn nonkels Carlos en Leo speelden schitterend piano. In dat huis was er altijd veel ambiance met muziek met de hele familie.

Frans Vos

Voor de verjaardag van grootmoe Beliën zetten de Vosjes hun kelen open, onder leiding van vader Staf Vos. Ikzelf het derde kind van links.

Samen zingen was een wezenlijk deel van het gezinsleven. Kan je enkele anekdotes geven?

Naast thuis zingen, zongen we bijvoorbeeld ook onderweg in de auto als we van bij ons thuis in Mechelen naar familie in Mol reden. In die tijd waren er nog geen autosnelwegen en was je meer dan een uur onderweg. Om de ‘pagadders’ kalm te houden zongen vader en moeder met ons heel de reis lang canons en liederen, zo kon er ook geen ruzie ontstaan. Soortgelijke pedagogische trucjes gebruikte ik later ook toen ik zelf kinderen had.

Er bestaat nog een foto waarop we tijdens een familiebezoek met broers en zussen staan te zingen als de ‘Familie Von Trapp’ met ons vader als dirigent.

Het gregoriaans was ook belangrijk bij ons thuis; mijn ouders waren heel katholiek. Het Graduale Romanum met gregoriaanse gezangen stond bij ons op de kast. Tijdens hoogdagen zoals Pinksteren, Pasen en Allerheiligen was het traditie om gregoriaans te zingen in de kerk. Maar er was enkel een mannenkoortje van enkele mensen uit de buurt. Degene die de repetities leidde was de eigenaar van muziekwinkel De Monte. Ons vader wou natuurlijk meezingen en wij vormden dan het kinderkoor. Dus wij gingen bij De Monte repeteren. Dat was een echte belevenis. We zongen tijdens alle hoogdagen de hoogmis om half tien ‘s ochtends.

Vele jaren later gebeurde het nog regelmatig dat ons vader bij een bezoek op een hoogdag het gregoriaanse gezang van die dag zong. Dan zong hij op Pinksteren bijvoorbeeld ‘Factus est repente de caelo sonus’. Ons vader vond het begeesterend hoe het gedruis uit de hemel en de vlammen op de hoofden van de apostelen in de muziek werden weergegeven. We zongen dan natuurlijk mee.

Ik herinner me dat vader in de zomer soms een grote bak aardbeien kocht. Terwijl we de aardbeien samen aan het kuisen waren zong hij eens de Afrikaans-Amerikaanse spiritual ‘Swing Low, Sweet Chariot’. Hij zong dat lied met veel dramatiek en als kleine jongen verstond ik dat als ‘Ze komen af en ze komen me pakken, waar moeten we naartoe?’. Het lied maakte me angstig. Jaren nadien besefte ik dat men het tegenovergestelde bedoelt met ‘Coming for to carry me home’. Vader is er niet meer, ik had hem graag gevraagd hoe hij dat lied beleefd heeft.

Frans Vos

Twee broers, een zus en ik (links) aan het volksdansen. Bij gebrek aan instrumentale begeleiding zingen we de dansmelodie maar zelf.

Wat voor muziek kwam er binnen in je ouderlijk huis via platen of radio?

Ergens in de jaren 60 kwam er een platenspeler in huis. In de discotheek (een muziekbibliotheek waar je platen kon lenen) gingen we elke week platen halen. Eén van de eerste platen thuis was muziek van Dvořák (de symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ en zijn vioolconcerto) of het trompetconcerto van Haydn. We leerden die muziek dus van kleins af aan kennen.

Naast klassieke muziek werden er ook platen van het lichtere genre opgezet, bijvoorbeeld The Golden Gate Quartet (gospel) en Nana Mouskouri. Er waren ook platen van chansonniers zoals Hugo Raspoet en Miel Cools.

Natuurlijk nam ik ook graag platen mee voor mezelf. Ik herinner me nog dat ik fan was van Raymond van het Groenewoud en nummers zoals ‘Bleke Lena’ liet horen aan ons vader. Maar die muziek en teksten waren toch niets voor hem.

Verder was er ’s zondags traditioneel ‘Opera en Belcanto’ op de radio. Dat moment was heilig voor mijn ouders, we moesten dan allemaal stil zijn en liefst meeluisteren naar de radio.

Heb je nog erfstukken (instrumenten, partituren) van je grootouders?

Bij het overlijden van mijn grootvader Louis Vos werd tijdens de opruim een schoendoos op zolder gevonden met stukken van een viool erin (boven- en onderblad, zijbladen en de hals). Helaas hebben zowel ik als mijn vader dit nooit geweten toen grootvader nog in leven was maar we vermoeden dat dit wel eens de viool van mijn overgrootvader Frans Vos kan zijn, speelman-violist in de Kempen. Ondertussen heb ik die viool in elkaar laten zetten door een vioolbouwer en speel ik er regelmatig op in familieverband.

Verder is er nog de piano die bij ons thuis stond, die staat nu bij één van mijn broers en zijn kinderen en kleinkinderen spelen daarop.

Daarnaast heb ik nog veel partituren van moeders kant: boeken met stijve kaft die ze speciaal lieten inbinden met daarin allemaal aparte partituren met mooie titels van liederen, operettes, schlagers... ook veel losse partituren van schlagers van toen.

Viool

Vermoedelijke viool van Frans' overgrootvader Frans Vos, speelman-violist in de Kempen.

Zijn er geschreven bronnen waarin je meer informatie kon vinden over je familie?

Mijn vader Staf Vos, geboren in 1921, maakte vanaf ongeveer 1990 aantekeningen over zijn jeugdjaren. Hij was een schrijverstype, kon goed vertellen en schreef ook gedichten. Mijn oudste broer Louis Vos, die historicus is, heeft die manuscripten gebundeld, samen met mooie foto’s. Dat resulteerde in het boek ‘Staf Vos – Jeugdherinneringen – Mol – 1921-1939'.

Daarnaast hield mijn moeder Lea Beliën, geboren in 1918, ook haar herinneringen bij. Dit resulteerde in het boekje ‘Beelden uit mijn kinderjaren’.

Verder is er nog ‘De familie Beliën’, een kanjer van een boek over de familie Beliën uit Heppen, Zolder en Mol vanaf de periode 1500, geschreven door mijn neef Paul Beliën.

Zie je de muziekmicrobe ook terug bij je kinderen? Zijn zij actief met muziek bezig?

Mijn zoon Staf speelt hoorn en mijn dochter Katrijn viool, allebei in de vrije tijd. Mijn dochter Marieke koos net als ikzelf voor een professionele carrière als violiste. Ze specialiseerde zich vervolgens in het barokgenre. Ondertussen is ze actief binnen verschillende barokensembles en mede-oprichtster van barokensemble Kapellmeister.

Een leuke anekdote is dat ik onlangs samen met mijn dochter Katrijn en zoon Staf in het Mechels Kamerorkest speelde. Ik musiceer regelmatig met mijn dochter Marieke en het was dan ook eens fijn om dat te doen met mijn andere kinderen.

Frans en kinderen

Een gelegenheidsorkestje met neefjes en nichtjes, o.a. met Marieke, viool en Staf, hoorn. Ikzelf houd de groep in de goede richting.

Hoe is muziekcultuur nu nog aanwezig tijdens familiebijeenkomsten?

Tijdens het jaarlijks kerstfeest van de Vosfamilie met kinderen en kleinkinderen is er steeds een bezinningsmoment met een vast liederenprogramma met Kerst- en Nieuwjaarsliederen. Liederen die dan passeren zijn o.a. ‘Wij komen van ‘t Oosten, wij komen van ver’ en aftelliederen van de maanden zoals ‘Eén is één, ene God alleen, ene zaligmaker en anders geen’. Een neef heeft een Israëlische vriendin en ze hebben ons bij zo’n gelegenheid al eens een Joods aftellied aangeleerd.

We komen ook elk jaar samen met de broers en zussen op het kerkhof in Mechelen om mijn ouders te gedenken. Meestal speel ik dan iets, vorig jaar was dat met dochter Katrijn. Er wordt ook altijd gezongen. Als ik dan een melodie speel die de anderen nog kennen van vader en moeder dan begint iedereen mee te zingen. Dat zijn liederen die voor iedereen emotioneel wat betekenen. Ja, zingen is nog altijd actueel bij ons.

Verder gebeurt het wel eens dat we tijdens een wandeling met mijn broers en zussen en kinderen erbij stapliederen zingen, herinneringen aan de KSA-tijd.

Frans Vos en familie op het kerkhof, 2 november 2022

Violisten Katrijn en Frans Vos en familie op het kerkhof in Mechelen, 2 november 2022.

Bedankt voor je boeiende verhaal Frans. We wensen jou en de hele familie Vos-Beliën nog vele muzikale jaren en fijne zangmomenten.

Heb je zelf muzikale voorouders? CEMPER, Centrum voor Muziek- en Podiumerfgoed, zorgde voor een bijhorende tekst met tips over het schrijven van een muzikale familiegeschiedenis.

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!