Verhalen
Verzuiling in de huiskamer
Vanaf de 19de eeuw woedde er een hevige strijd om maatschappelijke controle tussen de katholieken, de liberalen en socialisten. Die was tot op het dorpsniveau te voelen. Maar wat als ze zich afspeelt binnen één en hetzelfde gezin? In Peutie (nu deelgemeente van Vilvoorde, Vlaams-Brabant) stichtten in 1918 de socialist Jan Baptist Berckmans (1896-1973) en de katholieke Anna Maria Goossens (1899-1998) een gezin. Daar ontstond een opmerkelijke dynamiek: de dochters volgden de gedachtegang van hun moeder, de zonen die van hun vader.
Een beslissende jeugd
Jan Baptist Berckmans werd geboren op 25 juli 1896 in het plattelandsdorp Peutie, binnen een kroostrijk en vroom gezin. In 1907 sloeg het noodlot toe: zijn vader Ludovicus Berckmans stierf aan keelkanker op veertigjarige leeftijd. Bij gebrek aan het goedbetaalde loon van Ludovicus, die spoorwegwerker was, dreigde het gezin in armoede te vervallen. Moeder Lucia Kersdag vroeg bijstand aan de Publieke Burelen van Weldadigheid, maar die vraag werd geweigerd, daar zij beschikte over een huis met tuin. Er zat niets anders op: de oudste kinderen moesten noodgedwongen aan het werk.
Zo geschiedde het dat de tienjarige Jan Baptist zijn eerste job begon als metsersknecht. Het werk hield in dat hij voortdurend bakstenen via een ladder bij de metsers moest brengen. Hierbij gold de regel dat hij zijn voeten niet op de grond mocht plaatsen, want dat is tijdverlies. Toen hij dit op een zeker dag toch deed, werd hij meteen ontslagen. Dit werd door hem als heel onrechtvaardig ervaren. Vervolgens werkte hij in een cichoreibranderij samen met zijn broer Emilius. Ook dit was zware arbeid, want de kinderen werden blootgesteld aan zeer hoge temperaturen. Om niet flauw te vallen van de hitte, losten ze elkaar af.
De jeugd van Jan Baptist had een grote invloed op het verwerpen van zijn geloof. Hij heeft het de katholieke regering nooit vergeven dat zijn gezin geen hulp kreeg op het moment dat de nood het hoogst was. Bovendien kwam hij zo al op jonge leeftijd in contact met arbeiders, waarvan velen doordrongen waren van het rode gedachtegoed. De socialistische noties van solidariteit tussen arbeiders, met zuilorganisaties die steun verlenen, spraken hem aan door zijn moeilijke familiale situatie. Ook broer Emilius kwam onder de invloed van het antiklerikalisme, al sloot die zich aan bij de liberalen.
Anna Maria Goossens, de toekomstige vrouw van Jan Baptist, werd geboren op 2 mei 1899, eveneens in Peutie. Ze was de enige dochter van Petrus Goossens en Dorothée Ducoeur. Zij werd katholiek opgevoed en zou altijd kerkgezind blijven. Zij ging al op haar twaalf jaar werken, maar dat was toen de norm voor een meisje van die leeftijd. In tegenstelling tot Jan Baptist kwam zij echter niet in contact met arbeidersmilieus, en voelde zich geen onrecht aangedaan door de katholieken. Ze bleef vertoeven in katholieke middens. Eerst werkte ze als dienstmeid in Schaarbeek, daarna verkocht ze groenten – en ’s zomers ijs – op de vroegmarkt te Brussel. Vervolgens stopte ze met werken om thuis te zorgen voor haar oudere broer Victor, die aan tuberculose leed.
Een unieke gezinsdynamiek
Jan Baptist en Anna Maria woonden in dezelfde straat in Peutie en konden het al snel goed met elkaar vinden. Hun eerste kind Lucia Berckmans werd geboren in 1918. Van dan af werd Jan Baptist een actief lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). De ideologie van het gezinshoofd was in die tijd bepalend, dus behoorde het hele gezin tot de socialistische zuil. Ze kochten eten bij de coöperatieve en hadden een abonnement op de socialistische krant van Vilvoorde, De Demokraat. Jan Baptist deelde zelfs de propagandapamfletten uit van de eerste rode burgemeester van Antwerpen, Camille Huysmans. Ondanks de duidelijke band met het rode gedachtegoed was de kerk niet ver af. Jan Baptist en Anna Maria huwden na de oorlog voor de kerk, kozen heiligennamen voor hun kinderen, en lieten hun kinderen dopen en hun eerste en plechtige communie doen. Dit kan wijzen op een compromis binnen het gezin.
Het zou de pastoor van Peutie zijn die een doorslaggevende rol speelde in het verwerpen van het geloof door de twee zonen van het gezin: Emiel (1924-1990) en François (1931) Berckmans. Omdat zij uit een socialistisch gezin kwamen en naar de gemeenteschool gingen, werden zij anders behandeld. Terwijl Emiel catechese volgde ter voorbereiding van zijn vormsel, was hij eens enkele minuten te laat om aan te sluiten bij de les, omdat hij beleefd had gewacht totdat alle gelovigen de kerk hadden verlaten. De pastoor liet hem niet meer toe, in tegenstelling tot de andere kinderen. Hoewel hij als de beste zijn catechismus kende, werd hem de eer ontnomen om voor te lezen in de kerk. Dat onrecht bleef hem zijn hele leven bij, en droeg sterk bij tot zijn afschuw tegenover de kerk. François maakte een gelijkaardige situatie mee. Hij mocht aanvankelijk zijn plechtige communie niet doen van de pastoor omdat hij onvoldoende misvieringen had bijgewoond. Bij anderen die vaker afwezig waren, was dat nochtans geen probleem. Toen hij uiteindelijk alsnog zijn vormsel mocht doen, na tussenkomst van de deken van Vilvoorde, mocht hij niet plaatsnemen tussen de andere communicanten.
Waar de twee zonen les volgden in de gemeenteschool, gingen de twee dochters, Lucia (1918-2009) en Christine (1934) Berckmans, naar de Sint-Jozefschool. Daarom hoefde de pastoor niet aan hun geloofsovertuiging te twijfelen: hij kon erop aan dat zij bij de nonnetjes een gepast godsdienstonderricht genoten en verplicht alle misvieringen bijwoonden. De zussen hechtten door deze opvoeding veel belang aan het geloof, terwijl het hun broers, die les kregen van vrijzinnige leerkrachten, onverschillig liet. Die volgden wel godsdienstles, maar daar werd minder nadruk op gelegd. Nu nog vertelt François hoe hij voor alle vakken hoge punten behaalde, behalve voor godsdienst, want dat kon hem niet bekoren.
De broers en zussen hingen hun hele leven hun respectievelijke overtuigingen aan. De thuissituatie, arbeidsomstandigheden en scholing vloeiden dus samen om zelfs binnen één gezin de leden ervan op beslissende wijze in tegenovergestelde levensbeschouwelijke richtingen te duwen.
Auteur: Hanne De Coninck. Hanne is student Geschiedenis aan de UGent. Ze is de achterkleindochter van Jan Baptist Berckmans en Anna Maria Goossens, en de kleindochter van Christine Berckmans. Dit verhaal is een bewerkte, ingekorte versie van haar artikel: "Moeder en vader, laten we de kerk in het midden houden." Vlaamse Stam 57, nr. 1 (januari-maart 2021).