Het beloofde land van Frederik

Naar schatting 200.000 Vlamingen waagden in de loop van de 19de en het begin van de 20ste eeuw de oversteek naar Amerika. Eén van hen was Frederik Van Der Haegen (1874-1955). In 1903 verliet hij de sigarenfabrieken van Ninove voor die van Boston (Massachusetts) in de Verenigde Staten. 20 jaar lang werkte hij daar. Zijn vrouw Marieken Buyl bleef intussen in Vlaanderen, met de kinderen. Ontdek hoe het Frederik verging in dit verhaal, geschreven vanuit zijn standpunt.

De sigaar

“Ik werd geboren op 21 januari 1874 in Ninove, als vijfde kind van tien in het gezin van Isidoor Van Der Haegen en Hortence Geeroms. We woonden toen aan de Kaai. Op 10 mei 1895 huwde ik met mijn 18-jarige liefde, Marieken Buyl, van op de Burchtdam.

Ik werd sigarenmaker van beroep, maar sigarenmakers verdienden in Vlaanderen het zout op hun patatten niet. Iedereen kent toch het volksliedje ‘en nooit al van mijn leven een sigarenmaker aan mijn zij’? In de Ninoofse sigarenmanufacturen werkten wij van halfacht tot halfzeven, en we verdienden 12 tot 15 frank per week. De twijnders – zij die garen of zijde twijnen – verdienden maar 7 of 8 frank per week en hun werk was ook ongezonder. Zij vormden de grote meerderheid van arbeiders in Ninove, waaronder mijn vader. Het kleine industriestadje kende grote armoede. Gelukkig was er priester Adolf Daens die zich het lot van de fabrieksarbeiders aantrok…

Hét beloofde land was Amerika, want ‘daar groeiden er dollars aan de bomen’. Ik had al zo een gouden dollar in het echt gezien. Er stond een kop op zoals op alle muntstukken en daarrond stonden 13 sterretjes. Ik had dat onthouden, omdat 13 mijn geluksgetal was. Ja, het fortuin zou ginder voor mij klaarliggen.”

Tussen Ninove en Boston

“Om ‘vooruit te komen’ liet ik in 1903 alles en iedereen achter, en trok ik via Antwerpen per schip van de Red Star Line, de ‘SS Vaderland’, naar de Verenigde Staten. Daar had ik inderdaad meer geluk, want ik kon er aan de slag in de sigarenfabrieken aan de Oostkust, meer bepaald in de havenstad Boston, hoofdstad van Massachusetts.

Boston was een welvarende stad, met bijvoorbeeld al een metro, waar vooral de Ieren de economie beheersten. In de sigarenfabrieken van Boston werd tabak verwerkt van de talrijke plantages in de buurt van Middletown bij de Connecticut River. Dergelijke manufacturen stelden een 80-tal mensen tewerk en de Vlaamse sigarenmakers waren er zeer gegeerd als bekwame vaklui. Een groepsfoto uit die periode toont onze werkliedenbond De Vereenigde Vlaamsche Sigarenmakers van Boston. We verdienden er bijna het dubbele van thuis en we deelden kamers ‘op logement’, meestal bij een familielid of streekgenoot, om de kosten te drukken. Sommigen lieten hun gezin overkomen en werden ‘echte’ Amerikanen, zoals Wantjen Karras (Joannes Baptiste De Vits). Hij was een stiefbroer van mijn vrouw bij wie ik inwoonde, eerst in Boston, dan in Chelsea en vervolgens weer in Boston.

Marieken, mijn vrouw, wou niet van emigreren weten. Ik pendelde de eerste jaren maar heen-en-weer naar Amerika: een tijdje daar gaan werken, mijn geld sparen en dan verzenden naar mijn vrouw, die intussen een winkel in mercerie (garen en band) had in de Peperstraat. Af en toe kwam ik dan eens af naar Ninove om vrouw en kinderen te zien. We hadden drie kinderen: Marguerite (°1894), Joseph (°1896) en Isidoor (°1898). Ons vierde kindje, Irma, overleed zeer jong.”

Frederik
Links: Frederik Van Der Haegen in 1954. Foto: Marc Van Der Haegen. Rechts: J. W. Pauly Cigar Company sigarenmakers, ca. 1895. Minnesota Historical Society.

“Café Amerika”

“Kort na de Eerste Wereldoorlog kwam ik terug naar Ninove en reisde ik op 46-jarige leeftijd voor de laatste keer naar Amerika, met de ‘SS Kroonland’ naar New York, waar ik aankwam op 31 mei 1920.

Bij de geboorte van mijn kleinzoon Frans in 1921, het oudste kind van mijn zoon Isidoor, moest ik volgens de traditie peter worden, maar ik verbleef toen nog steeds in Amerika. Wel werd ik peter van Isidoors tweede kind, geboren op 10 maart 1923. Mijn petekind werd ook officieel Frederik genaamd, maar dan ‘op zijn Amerikaans’: hij werd Freddy genoemd. In 1923 kwam ik dus definitief naar huis bij mijn familie in Ninove, na 20 jaren te werken in de Verenigde Staten.

Van mijn spaargeld kocht ik vijf werkmanshuizen en een café aan de Pollarestraat. Mijn café noemde ik uiteraard ‘Café Amerika’, en ik baatte het uit tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog. In mijn café was er ook een populaire boldersclub gevestigd. Toen Ninove in september 1944 werd bevrijd door de Britten, hield ik mijn café nog even open als mess voor de officieren. Ze kozen mij uit omdat ik zeer goed Engels sprak, nog een souvenir uit ‘mijn tijd in Amerika’.”

Auteur: Marc Van Der Haegen. Marc is de achterkleinzoon van Frederik Van Der Haegen.

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!