Conscriptielijst (militieregister)

Periode

De militaire dienstplicht (of ‘conscriptie’) werd ingevoerd tijdens de Franse overheersing vanaf september 1798 (fructidor van het jaar VI). Onder het Nederlandse en Belgische bewind bleef het systeem mits enkele wijzigingen bestaan, tot de invoering van de persoonlijke (1909) en algemene (1913) dienstplicht. In 1993 werd de dienstplicht in België opgeschort.

Bewaarplaats

De organisatie van de dienstplicht speelde zich af op verschillende administratieve niveaus (gemeentes, arrondissementscommissariaten, provincies, militiekantons, ...) en wijzigde regelmatig. Documenten kunnen zich in het gemeentearchief bevinden, alsook in de archieven van de arrondissementscommissariaten, de Franse departementen of de provincies. Deze laatste drie archiefreeksen zijn neergelegd bij het Rijksarchief en zijn te doorzoeken in de zoekrobot 'archieven'.

Raadplegen

Voor de diverse types documenten rond de conscriptie wordt soms de koepelterm ‘militieregisters’ gebruikt. Deze stukken zijn vrij raadpleegbaar. Voor de provincie West-Vlaanderen zijn registers digitaal raadpleegbaar (1813-1922) via Probat. Ook lokale initiatieven bieden soms militiedocumenten digitaal aan, zoals bv. het Stadsarchief Aalst

Gegevens

In essentie waren 'miliciens' een aanvulling op het reguliere beroepsleger van 'vrijwilligers'. Het conscriptiesysteem voorzag dat jongemannen zich vanaf een bepaalde leeftijd verplicht moesten aanmelden voor de militaire dienst. De gemeente maakte elk jaar lijsten op van deze mannen, met een resem extra inlichtingen in functie van hun (mogelijke) indiensttreding. Wie er vervolgens in dienst moest, werd op militiekantonniveau beslist. De potentiële rijkdom voor jouw familiegeschiedenis wordt snel duidelijk wanneer we het conscriptiesysteem onder de loep nemen.

  • Conscriptiesysteem

Met de Franse bezetting werd ook de dienstplicht geïntroduceerd. Zo waren van 1798 tot 1814 alle mannen tussen 20 en 25 jaar dienstplichtig. Door middel van een lotingssysteem werd bepaald wie effectief zijn dienstplicht moest vervullen. Jongemannen uit welgestelde families konden zich echter 'vrijkopen' door zich tegen betaling te laten vervangen. Na de Franse periode werd de dienstplicht, loting en plaatsvervanging behouden. De kern van dit militiesysteem bleef bestaan doorheen de 19de eeuw. 

Vrijstellingen (al dan niet tijdelijk) werden verleend op basis van bijvoorbeeld fysieke gebreken. Uitzonderingen werden ook gemaakt wanneer de man reeds gehuwd was, de moeder weduwe was, een broer al dienst deed, iemand enig kind uit een arme familie was, hogere studies volgde, etc. Terwijl enerzijds de plaatsvervanging dus de hogere klassen bevoordeelde, kwam de staat anderzijds ook jongemannen in een precaire gezinssituatie tegemoet. 

Het is pas in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog dat het conscriptiesysteem grondig veranderde. Zo ontstond in 1909 de persoonlijke dienstplicht. Van elk gezin ging nu ten minste één zoon verplicht in dienst. De loting en plaatsvervanging verdwenen. Onder invloed van de toenemende oorlogsdreiging voerde België in 1913 de algemene dienstplicht in. Nu moest élke geschikte dienstplichtige man in het leger dienen. De verplichte legerdienst bleef bestaan tot de opheffing ervan in 1993. De laatste lichting miliciens trok de deur van de kazerne achter zich dicht in 1995.   

  • Inhoud bronnen

Het hele conscriptiesysteem zette een administratieve mallemolen in gang, waar historici en familiekundigen gretig gebruik van maken. De meest informatierijke brontypes op gemeenteniveau zijn de inschrijvingsregisters en de alfabetische lijsten van ingeschrevenen (soms met alfabetische tafels). Andere belangrijke documenten zijn lotingsregisters, lijsten van uitgestelden en vrijgestelden, mobilisatieregisters, etc. Vanaf 1924 vind je in de archieven individuele tel- of inschrijvingsbladen terug die per dienstplichtige alle informatie bundelden.

In 'militieregisters' vind je een mogelijke schat aan intrigerende informatie (die wel varieert doorheen de tijd en per brontype): 

  • geboortedatum en -plaats; woonplaats en beroep
  • namen, woonplaats en beroep van de ouders
  • lichaamslengte
  • geletterdheid, rekenvaardigheid en opleiding
  • veroordelingen of opsluitingen
  • vrijstelling (tijdelijk of definitief) en bijhorende reden (administratieve vrijstelling; fysieke beperkingen zoals te korte lichaamslengte of ziekte; gezinssituatie, etc.)
  • plaatsvervanging door afkoping
  • fysionomisch 'signalement' (om persoonsverwisselingen te voorkomen): vorm van gezicht, voorhoofd, neus, mond, kin, haartooi, wenkbrauwen, kleur van de ogen, gewicht, littekens of andere bijzondere kenmerken
  • militaire dienst: datum en plaats van indiensttreding, korps, mutaties en decoraties    
  • ...

Let op

  • Zoek in de juiste gemeente. Dienstplichtige mannen waren initieel verplicht zich aan te melden in de gemeente waar zij zelf gedomicilieerd waren. Vanaf 1870 verandert dit naar de gemeente waar hun vader of voogd woonde. 
  • Zoek in het juiste jaar. De leeftijd waarop dienstplichtige mannen zich moesten aanmelden schommelde. Zo was dit 20 jaar tot 1814; 19 jaar van 1817 tot 1847 en opnieuw 20 jaar vanaf 1849.  
  • De gemeentelijke inschrijvingsregisters lijken op het eerste gezicht sterk op de alfabetische registers, maar zijn niet hetzelfde. Per lichtingsjaar noteerde de gemeente eerst alle mannen die zich aandienden in volgorde van aanmelding. Pas later werd op basis van deze lijst een alfabetisch register opgesteld.  
  • Verwar 'conscriptie' niet met 'loting'. Eerst werd er gewoon een lijst opgesteld van alle jongeren die op papier in aanmerking kwamen voor de dienst. Pas nadien werd beslist wie vrijgesteld werd. De loting was een manier – maar niet de enige – om aan te duiden wie effectief in dienst moest.
  • Let op met de gegevens over de lichaamskenmerken van de conscrits. De kwaliteit van de observaties kan sterk uiteen lopen. De keuringen moesten snel gebeuren. Uit onderzoek blijkt dat de administratie bij beperkingen vooral op externe lichamelijke problemen focuste.
  • Er waren in het begin veel mogelijkheden tot fraude, onder andere met doktersattesten, bewust aangebrachte blessures en geveinsde ziektes. In de eerste jaren zocht de overheid naar manieren om dit te beperken, bijvoorbeeld door sociale controle en door een mogelijkheid te voorzien voor de burgerij om zich uit te kopen.
  • Zeker in de eerste jaren verliep het opstellen van de lijsten niet van een leien dakje, omdat de centrale overheid de hulp nodig had van de lokale besturen. Er kunnen dan ook namen ontbreken.
  • Door de Eerste Wereldoorlog werden lijsten pas na de oorlog opgemaakt. Voor dienstplichtigen tijdens de oorlogsjaren zoek je dus in de registers van 1919.

Tips

  • Soms noteerden ambtenaren of de betrokkene kon lezen, schrijven en rekenen en of hij nog ander onderwijs had genoten. Naast bronnen zoals bv. de Aktes van de Burgerlijke Stand (al dan niet gehandtekend) kan je dus ook militieregisters gebruiken om de geletterdheid van jouw voorouders te traceren. 
  • Informatie over een eventuele vrijstelling levert je mogelijk unieke en intieme informatie over jouw mannelijke voorouders op: je komt misschien bepaalde fysieke gebreken, een trage lichaamsgroei of specifieke ziektes op het spoor.
  • Heb je geen foto's of portretten van een mannelijke voorouder? Met wat geluk vind je in de militieregisters een gedetailleerde fysieke beschrijving van het gezicht en lichaam, het zogenaamde 'signalement'. Zo kan je je toch een beter beeld vormen!
  • Meer weten?

    • Voor een historisch overzicht van het militiesysteem tot aan de Eerste Wereldoorlog, zie: De Vos, Luc. Het effectief van de Belgische Krijgsmacht en de militiewetgeving, 1830-1914. Brussel: Koninklijk Legermuseum, 1985. (Klik hier voor een samenvatting.)

    • Meer informatie over welke militiedocumenten werden bewaard op gemeentelijk niveau vind je in: Marechal, Griet. Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven. Richtlijn en advies. Deel I, Burgerlijke stand, Bevolking, Militie, Financiën. Brussel: Rijksarchief, 1986: 47-60. (Klik hier voor digitale versie.)

    • Huis van Alijn, het museum van het dagelijks leven, organiseerde in 2019 de expo 'Mijn legerdienst' over Belgische miliciens in de 20ste eeuw. Herbeleef deze expo via de virtuele rondleiding of ontdek in de collectie alle stukken m.b.t. de legerdienst. 

Auteurs: Tom De Paepe (Universiteit Gent) en Davy Verbeke (Universiteit Gent, Instituut voor Publieksgeschiedenis)

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!