Dossier 'Burgerlijk oorlogsslachtoffer' (WO I en II)

Periode

Eerste en Tweede Wereldoorlog. Voor WO I werden de dossiers ‘statuut Burgerlijk oorlogsslachtoffer’ (of ‘Burgerlijke invalide’) samengesteld na de oorlog, vanaf 1919. Voor WO II begint dit al meteen tijdens de oorlog, meer bepaald vanaf juni 1940.  

Bewaarplaats

Sinds 2018 maakt de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers deel uit van het Rijksarchief.  

  • Voor de Eerste Wereldoorlog worden de ca. 242.000 dossiers bewaard in het Algemeen Rijksarchief.  
  • Voor de Tweede Wereldoorlog zijn de ca. 550.000 dossiers te raadplegen bij de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers in de leeszaal van het CegeSoma.  

Hoe te raadplegen?

  • De dossiers m.b.t. de Eerste Wereldoorlog zijn vrij toegankelijk. Op het online platform Belgische burgers 14-18 kan je rechtstreeks een aanvraag indienen om het dossier van een voorouder te raadplegen. Geef hierbij zoveel mogelijk relevante informatie zoals de volledige naam, geboortedatum en woonplaats. In de online Lijst van Burgerslachtoffers, 1914-1918 kan je vooraf zelf opzoeken of er een dossier bestaat. Vermeld het daar gevonden dossiernummer bij jouw aanvraag. 
  • Voor de Tweede Wereldoorlog zijn de dossiers onderworpen aan de privacywetgeving. Met een onderzoeksverklaring verbindt de aanvrager zich ertoe privacygevoelige gegevens niet openbaar te maken. Wie een dossier wenst in te kijken van een persoon die nog in leven is, dient te beschikken over zijn/haar schriftelijke toestemming. Er bestaan momenteel geen digitale toegangen. Toegang tot het dossier vraag je aan bij de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers (aos_avg@arch.be). 

Gegevens

Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog eisten een hoge materiële én fysieke tol bij de Belgische bevolking. Bezittingen van burgers liepen schade op of gingen verloren, maar sommige burgers leden ook schade aan hun eigen persoon: ze stierven of werden gewond, ziek, werkonbekwaam of invalide door krijgsverrichtingen of de bezetting.  

Net na de Eerste Wereldoorlog besliste de Belgische overheid om het leed van haar bevolking te compenseren. Vanaf 1919 moesten 26 Rechtbanken van Oorlogsschade over heel het land beslissen over de toekenning van schadeloosstellingen. Deze tijdelijke rechtbanken werden weer opgeheven tussen 1925 en 1936. Voor de Tweede Wereldoorlog viel een gelijkaardige procedure onder de wisselende bevoegdheid van een reeks ministeries, waaronder het Ministerie van Wederopbouw. De te vergoeden oorlogsschade betrof voor beide wereldoorlogen enerzijds ‘schade aan goederen’ (zie Dossier ‘oorlogsschade aan private goederen’) en anderzijds ‘schade aan personen’. De dossiers ‘Burgerlijk oorlogsslachtoffer’ slaan op deze laatste categorie.  

Onder deze fysiek getroffen burgers vinden we slachtoffers van militaire operaties, verplicht tewerkgestelden, werkweigeraars, politieke gevangenen, geëxecuteerden, gedeporteerden, burgerlijke weerstanders en verzetslui die actief waren in de sluikpers, etc. De overheid voorzag (en voorziet nog altijd) tegemoetkomingen voor deze burgerslachtoffers of hun nabestaanden zoals een speciaal statuut, pensioen, uitkering, premie of terugbetalingen. Om deze compensaties te verkrijgen doorliepen aanvragers een procedure. Hierbij moesten ze onder meer bewijsstukken voorzien. 

In de dossiers ‘Burgerlijk Oorlogsslachtoffer’ vinden we zo een waaier aan documenten. In de eerste plaats ter identificatie van het slachtoffer zelf, zoals een uittreksel van de geboorteakte en documenten over woonplaats, familiesamenstelling en indien van toepassing een overlijdensakte. Daarbij komen documenten die de integriteit van het slachtoffer moeten bewijzen, zoals een bewijs van goed gedrag en zeden of verklaringen van gemeente en politie dat de aanvrager niet had gecollaboreerd met de bezetter. Daarnaast moest de aanvrager – het slachtoffer zelf of diens nabestaanden – de nodige bewijsstukken van de geleden schade aanleveren. Dat konden eigen verklaringen zijn, of die van getuigen, politie of rijkswacht. Ook eventuele attesten van werkgevers, medische attesten, financiële stukken of zelfs originele Duitse documenten. Ten slotte bevatten de dossiers ook juridisch-procedurele stukken zoals officiële aanvraagformulieren, de uiteindelijke vonnissen en beslissingen of eventuele documenten van beroepsprocedures.

Let op

  • ‘Oorlogsschade’ is een algemene koepelterm. Houd altijd goed het onderscheid in het achterhoofd tussen fysieke ‘schade aan personen’ (‘Burgerlijk oorlogsslachtoffer’ of ‘Burgerlijke invalide’) en materiële ‘schade aan goederen’. De bronbeschrijving Dossier ‘oorlogsschade aan private goederen (WO II)’ gaat dieper in op materiële schadeclaims. Hieronder vallen bijvoorbeeld getroffen woningen of opgeëiste roerende goederen. 

Tips

  • Met de online Lijst van Burgerslachtoffers, 1914-1918 kan je makkelijk achterhalen of jouw voorouder een burgerslachtofferdossier voor de Eerste Wereldoorlog heeft.
  • Geef bij een aanvraag altijd de volledige naam en exacte geboortedatum op om persoonsverwarringen te vermijden. 
  • In sommige gevallen werd het dossier opgemaakt op naam van de rechthebbende. Dat kon de weduwe of weduwnaar zijn, maar ook de kinderen of de ouders van het slachtoffer. Indien je hun namen kent, zend ze dan gerust mee.  
  • Via de online Namenlijst van het In Flanders Fields Museum zoek je in de ca. 600.000 dodelijke militaire en burgerslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in België. Hiermee kan je dus tijdens de oorlog overleden voorouders op het spoor komen.  
  • Meer weten?

    Eerste Wereldoorlog: burgerslachtoffers  

    • Het online platform Belgische burgers 14-18 van de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers biedt de nodige historische context rond burgerslachtoffers, wettelijke procedures en de inhoud van de dossiers. Enkele markante voorbeelden illustreren de veelzijdigheid van de bron.  

    Eerste Wereldoorlog: schade aan private goederen 

    • Na de Eerste Wereldoorlog behandelden de Rechtbanken van Oorlogsschade zowel de aanvragen voor fysieke als materiële schade. Helaas werden de dossiers m.b.t. schade aan goederen vernietigd in de jaren 1980. Wil je naast fysieke schade toch iets te weten komen over eventuele materiële schade bij jouw voorouders ten gevolge van WO I? Dit kan via de minuten van de vonnissen van de Rechtbanken van Oorlogsschade, bewaard in de Rijksarchieven. Zo kan je voor de rechtbanken van de arrondissementen Kortrijk en Leuven zoeken op naam via ‘zoeken naar personen’ (gebruik de term 'oorlogsschade' in het veld vrij zoeken). Klappers zijn beschikbaar voor de rechtbanken van Hasselt en Tongeren (volledig) en voor die van Brugge, Dendermonde, Gent en Ieper (deels). Zie ook dossier ‘oorlogsschade aan private goederen’ (WO II). 

    Tweede Wereldoorlog  

    • Het virtueel platform Belgium WWII van CegeSoma (Rijksarchief) biedt een schat aan historische informatie over de Tweede Wereldoorlog in België. Je kan er onder meer zoeken naar gebeurtenissen, personen, plaatsen en artikels. Je kan er ook een tijdlijn doornemen en oorlogsportretten lezen. 

Auteurs: Davy Verbeke (Universiteit Gent, Instituut voor Publieksgeschiedenis) en Gert De Prins (Algemeen Rijksarchief, Dienst Archief Oorlogsslachtoffers) 

Welk verhaal heeft jouw familie te vertellen?

Ga op zoek naar jouw familiegeschiedenis aan de hand van ons stappenplan
en ontdek de spannende verhalen van jouw voorouders.

Download hier onze toolkit!